Lopend langs de Dorpsstraat in Wormer passeert een jonge vrouw een kruidenierswinkel. Het is zo omstreeks de helft van de jaren dertig van de vorige eeuw en boodschappen doen gebeurt veelal nog te voet. Op de muur van de winkel is een bord bevestigd met reclame voor Van Nelles Koffie en thee. Mevrouw slaat er geen acht op. Even verderop staat een kruidenierszaak met een soortgelijke reclame op de zijgevel van het woonhuis, ook van de firma Van Nelle. Overal in het land, in dorpen en steden, verschijnen omstreeks deze tijd reclames op gevels en muren van winkels. Grote emaillen borden met in heldere kleuren de aanprijzingen voor geurige koffie en thee. Van Nelle begint flink aan de weg te timmeren. Reclame doet steeds meer zijn intree en het is een boerenzoon uit Wormer die daar zijn stempel opdrukt: Jac Jongert.
Deze wandeling neem u mee naar zijn jeugd in Wormer, laat de plekken zien die hij beschrijft in zijn memoires en het beeld van Wormer in zijn tijd.

Jac Jongert wordt in 1883 op de boerderij in de Engewormer geboren. Hij is enig kind van vader Jan Jongert en Neeltje May. De familie Jongert is oorspronkelijk afkomstig uit Benningbroek, we spreken dan van het jaar 1690. Wormer is in 1883 nog een overwegend agrarische gemeenschap. Het dorp telt in 1880 slechts 1662 inwoners. Het bebouwde deel van het dorp bestaat uit een lang lint, dat nog nauwelijks wordt onderbroken door zijstraten, met aan weerszijden van het lint oude iepenbomen en achter de bebouwing de uitgestrekte landerijen, doorsneden door sloten en vaarten. De dorpssloot is nog niet gedempt en vanaf de Beschuitstoren is een weids uitzicht mogelijk op het omringende Wormer- en Jisperveld. Het veld staat vol koeien en daarboven verheffen zich de laatste molens uit het roemrijke verleden van Wormer zoals de molen De Uil.

De brug die u zojuist bent overgekomen, ligt er in 1890 nog niet. Met een bootje steken de bewoners over om naar school of de kerk te gaan. Jac Jongert zit op de Oostschool. Hij is een goede leerling maar droomt toch van andere zaken. Op een dag gebeurt er iets wat zijn leven belangrijk zal beïnvloeden. Een leerling brengt zijn tekeningen mee naar school. Zijn meester laat de tekeningen zien. Wat een heerlijke morgen! Hij vertelt dat hij na de school verder gaat op een tekenschool in Amsterdam. In zijn hoofd hamert het: hoe kan het dat hij dat kan, waarom wordt hij zelf geen kunstschilder. Deze gedachten blijven lang in zijn hoofd rondspoken. Het begin van de grote verandering komt op een avond als de koeien weer op stal staan en het tijd is om te melken. Tijdens het melken dwalen zijn gedachten weer af en droomt hij over zijn latere leven. Plotseling zet de koe niet één poot, wat wel meer gebeurt, in de houten emmer maar twee. Het touw waarmee de poten zijn vastgebonden, is losgeraakt. De bodem ligt eruit en de kostbare melk stroomt de groep in. Voor vader doet dat de deur dicht en hij verzekert dat hij nu maar een andere dienst moet zoeken. ‘s Avonds spreekt hij erover met moeder en tot zijn eigen opluchting besluit hij schilder te worden. Met de dorpsschilder wordt daarover gesproken en deze raadt hem op tekenles te gaan. Zo begint zijn nieuwe leven in 1898. Een jaar later schrijft hij zich in bij de Quellinus tekenschool in Amsterdam.


In Wormer gaan er in die jaren allerlei verhalen over Jan Molenaar. In zijn memoires maakt Jac Jongert daar gewag van: ‘De vader van Jan Molenaar was een achtenswaardig parlevinker, die aan mijn vader paddie voor de kippen en lijnkoeken voor het vee verkocht, soms ook nog meel voor het varken. Hij leverde aan schier alle boeren in de omtrek, en was vroom en zeer gezien. Maar de zoon, of beter zoons, daar deugde niet veel van. Die zoons zouden volgens de dorpelingen volgelingen zijn van Domela Nieuwenhuis, de socialistische Friese dominee die brood en recht spreekt voor allen. De Wormernezen vinden dat volgens Jongert nog erger dan dronkenschap.’
Wanneer Jongert tijdens zijn opleiding in Amsterdam bevriend raakt met Rik en Henriette Roland Holst, komt hij door hen in aanraking met socialistische ideeën. Zij worden vrienden voor het leven. Hij wordt later lid van de SDAP maar een fanatieke partijganger is hij nooit geweest. Zijn eerste vrouw Catharina Geerke wordt actief in de reformkledingbeweging en zet zich in voor het vrouwenkiesrecht. Zij laat zich inspireren door Aletta Jacobs, Nederlands eerste feministe.

Jongert maakte bij het gedicht ‘De Daad’ van de socialistische Friese dichter Adema Scheltema’ deze prachtige litho (1911).
Destijds legde Jongert de weg naar Wormerveer te voet af, om vandaar met de trein naar zijn school in Amsterdam te gaan. Langs de dijk (toen alleen een grasdijk), langs de molen Het Vliegend Hert (nog links op de foto te zien), over de Bartelsluisbrug en langs de fabrieken aan de Zaanoever. Het begin van de industrialisering is al te zien: pakhuizen, rijstpellerijen, cacao.
Het agrarische belang van het dorp neemt langzamerhand in betekenis af. De Engewormer, zijn geboortegrond, blijft agrarisch en hij komt daar altijd weer graag terug. Als de boerderij verkocht moet worden, verzet hij zich daartegen. Tevergeefs, de familie verhuist naar het dorp.

De omslag van Jongerts memoires.
Het bedrijf Van Gelder Zonen groeit uit tot een grote fabriek waar vele Wormers werk vinden. Door de internationale concurrentie gaat het bedrijf failliet en werd het complex in 1980 gesloopt. Doordat krakers in 1980 bezitnemen van de directeurswoning, kan deze ‘Witte Villa’ behouden blijven als enige herinnering aan het eens zo trotse bedrijf. De bewoners van de villa (links op de foto onder) zijn al decennialang pioniers op het gebied van de punk(jazz)muziek.


Jac Jongert heeft mogelijk na de sloop ook nog een tekening gemaakt van de toren maar dat is niet helemaal duidelijk. Op de tekening hiernaast staat zijn naam maar de voorletters komen niet overeen met die van hem.
Rond 1890 hebben velen zich ingespannen om de toren te behouden maar vanwege geldgebrek is dat niet gelukt. Jac Jongert schrijft in zijn memoires over de aantrekkelijkheid van het dorp. Die is aan het verdwijnen en dan zal hij zeker ook op het verdwijnen van de Beschuitstoren uit het dorpsbeeld hebben gedoeld.
Onlangs heeft de gemeenteraad van Wormerland besloten te toren te herbouwen.



In zijn Purmerender periode is hij gehuwd met de Wormerveerse Catharina Geerke en krijgt drie kinderen. Catharina overlijdt vlak voor zijn verhuizing naar Rotterdam. Met zijn tweede vrouw krijgt hij in Rotterdam nog eens vier kinderen. In de jaren in Rotterdam werkt hij naast zijn docentschap als reclameman bij de Van Nelle-fabrieken. Hij is dan in zijn meest productieve periode. Hij maakt meer dan duizend ontwerpen voor Van Nelle. De grote emaillen borden sieren de gevels van vele kruidenierwinkels in heel Nederland. Jac Jongert wordt beroemd. Het contact in de Rotterdamse jaren met Wormer blijft innig. Als zijn zoon Roland wordt geboren, verblijven drie oudste kinderen bij zijn moeder in Wormer. Wormer blijft trekken en blijft in die jaren een soort tweede woonplaats. Dat wordt nog versterkt door de bouw van een atelier in 1921 aan de Torenlaan, op de plaats waar u nu staat. Op de foto staat Jongert met een van zijn kinderen voor het atelier. Omdat de afstand Rotterdam-Wormer op den duur bezwaarlijk begint te worden, koopt de familie een nieuw zomerhuis in Reeuwijk en gaat moeder in het atelier wonen. Het atelier is helaas na verkoop gesloopt.



Oom Klaas Jongert die in de Engewormer naast hen woonde,is al eerder naar het dorp vertrokken. Jac Jongert woont daar enige jaren met zijn ouders voordat hij naar Purmerend vertrekt. Ook zijn verloofde uit Wornerveer, Catharina Geerke, woont enige tijd bij de Jongerts in.De familie Geerke is afkomstig uit Wormerveer en heeft daar een zaak in dameshoeden
In 1911 ontwerpt Jac Jongert een glas-in-loodraam voor het nieuwe stadhuis van Purmerend. Het stadhuis is een ontwerp van de architect Jan Stuyt. Stuyt is een nationaal bekend ontwerper van vooral katholieke kerken.
In hetzelfde jaar is Stuyt ook actief in Wormer met een ontwerp voor de r.-k. meisjesschool nabij de r.-k. kerk. Het oude stadhuis aan de Kaasmarkt is tegenwoordig het Purmerends Museum. Het museum heeft een collectie Jongert. Zouden de beide creatievelingen elkaar in Wormer tegen het lijf zijn gelopen?





Aanvankelijk woont hij nog bij zijn ouders en gaat hij op de fiets naar Purmerend. In 1911 vestigt hij zich in Zuidoost Beemster en verkast twee laar later naar een woning in Purmerend. Hij blijft op de fiets zijn ouders bezoeken, die inmiddels in het dorp zijn komen wonen, nadat de boerderij in de Engewormer is verkocht. Hij gaat dan over de grinddijk langs de ringvaart van de Wijdewormer, door Jisp naar Wormer over de smalle dorpsweg. De wegsloot in Wormer is nog niet gedempt, dat gebeurt in 1923. Hoge bomen staan langs de dorpssloot en geven het dorp een aantrekkelijk karakter. Hij passeert dit monumentale gebouw vlak bij de plek waar zijn familie nu woont. Aanvankelijk is dit een pakhuis genaamd het Fortuin, daterend uit de achttiende eeuw. Eigenaar is Cornelis Kuiper die ook over een aantal verfmolens in Wormer beschikt zoals De Uil. In 1837 is het gebouw gekocht door Jacob Wiedeman die het pakhuis verbouwt tot woonhuis. Wiedeman is gemeentelijk geneesheer en vanaf 1851 ook gemeenteraadslid. Nadien wordt het huis onder meer bewoond door wederom een arts, twee burgemeesters (Lourens Rempt en Dirk Kooiman) en tegenwoordig weer door een arts. Het huis is een gemeentelijk monument.
